RIBBELS

ribbels
RIBBELS
1997

 

Het lijkt wel of Sergen er enkel vijf bundels over heeft  gedaan om de lezer de tijd te gunnen mee te gaan in zijn eigen, eigenzinnige geologie van taal, dat hij enkel de lezer tijd wou geven om te wennen aan het nog dieper doordringen in de werkelijkheid van zijn poëtisch logica.
(Bert de Munck in Deus ex Machina)

Sergen hanteert een aparte, beklijvende stijl
(Silvie Moors, Lees Idee)

Een vijfde bundel gedichten, die zeker het lezen waard zijn. Als je van zo’n 38 gedichten kan zeggen dat een meerderheid ten minste intrigeert, meevoert naar een bijzondere eigenheid, bevredigt door stevigheid en gaafheid, door de tover van het woord aanspreekt en verrijkt, dan heb je een goeie bundel in handen.
(Victor de Raymaeker in De Vrijzinnige Lezer)

In Ribbels, zijn vijfde dichtbundel, confronteert Karel Sergen de mens met zijn nietigheid. De mens is slechts een insect in vergelijking met de miljoenen jaren oude bergketens die hij beklimt. Maar ook in zichzelf moet hij de macht van het verleden, in de vorm van vervagende herinneringen, erkennen.
(Kris Pint, Poëziekrant)